De meeste hydronische systemen in gebouwen zijn variabele debietsystemen waarbij de prestaties van de pomp worden aangepast aan de benodigde druk. Pompen met toerenregeling kunnen in verschillende regelstanden worden gebruikt. 

Het energieverbruik van de pomp hangt af van de regelstand die je kiest.

We kijken naar drie regelstanden met differentieeldruk en de bijbehorende curves om te zien welke daarvan het meest energiezuinig is. 

We hebben de constante-drukmodus, De proportionele differentiële drukmodus met een "lineaire" besturingscurve en de proportionele differentiële drukmodus met een "kwadratische" curve die zich aanpast aan de echte druk die nodig is in het systeem. Met de "kwadratische" curve hoeven er geen druksensoren ver van de pomp te worden geïnstalleerd.

De pomp is zo ontworpen dat het toerental automatisch wordt aangepast op basis van de benodigde druk in het systeem, ongeacht het debiet. De pomp berekent eenvoudig de drukvereiste, die evenredig is aan het kwadraat van het debiet en past de prestaties daaraan aan. Het resultaat is een geoptimaliseerde pompcurve die drukverschilsensoren overbodig maakt.

Een snelle blik op de genoemde regelstanden die worden gebruikt voor verschillende soorten systemen. De constante differentiële drukmodus wordt gebruikt in systemen met een variabel debiet, waar de drukvereiste altijd hetzelfde is, ongeacht het debiet. Dat is het geval bij vloerverwarmingssystemen, UFH of open systemen met een onbeduidend aandeel dynamisch drukverlies.

Proportionele drukregelstanden worden gebruikt in systemen met een variabel debiet, waar er een correlatie is tussen debiet en drukvereiste. Dat is het geval bij circulerende HVAC-systemen. Hier kan zowel de lineaire als de kwadratische drukinstelling worden gebruikt. 

De proportionele drukmodus met een kwadratische curve is de meest energiezuinig variant, omdat deze zich aanpast aan de reële drukvereiste, zelfs zonder gebruik van externe druksensoren. De besparing is ten minste 15%.